Dalmatiner-Fassadendämmplatte 032 155
Polystyreen-gevelisolatieplaten volgens DIN EN 13163 voor Capatect gevelisolatiesystemenToepassing
Polystyreen isolatieplaat voor gelijmde als mede voor gelijmde in combinatie pluggen, in Capatect isolatie-systemen.Eigenschappen
- toepassing volgens DIN 4108-10-WAP
- kwaliteitscontrole volgens DIN eN 13163
- voldoet aan de kwaliteitseisen Industrieverband Hartschaum e.V (IVH) und Verband voor isolatiesystemen, putz en mortels e.V. (VDPM)
- bevat geen HBCD, FCKW en HFCKW
- vormvast en te schuren
- EPS - DIN EN 13163 – T(1) – L(2) – W(2) – S(2) – P(3) – BS100 – TR100 – DS(N)2 - DS(70,-)2 – SS50 – GM1000
Kleur
Dalmatiner grijs-wit gespikkeldOpslag
Droog, tegen vocht, weersinvloeden en UV- en zonlicht beschermen. Niet onafgedekt buiten laten staan.Warmtegeleidingsgroep
032Warmtegeleiding
λB = 0,032 W/(m·K) gemeten waarde volgens DIN 4108-4λD = 0,031 W/(m·K) nominale waarde volgfens EN 12667 en / of EN 12939
Wateropname
≤ 0,2 kg/m2 volgens DIN EN 13163Treksterkte
≥ 150 kPaSchuifsterkte
≥ 50 kPaStortgewicht
ρ ≤ 25 kg/m³ volgens DIN EN 1602Brandreactie
Klasse E volgens DIN EN 13501-1Bouwstoffenklasse B1 volgens DIN 4102-1
Afscheursterkte loodrecht op oppervlak
≥ 100 kPa volgens DIN EN 13163Waterdampdoorlaatbaarheid (µ waarde)
µ = 30/70 volgens DIN EN 12087Product-nr.
Plaatdikte (mm) | Afmeting isolatieplaat: 1000 x 500 mm | |||
Product-nr. stomp | Product-nr. messing / groef | Product-nr. sponning | Verpakking (m2)✱ in krimpfolie | |
10 | 155/01 | – | – | 25,0 |
20 | 155/02 | – | – | 12,5 |
30 | 155/03 | – | – | 8,0 |
40 | 155/04 | 156/04 | 157/04 | 6,0 |
50 | 155/05 | 156/05 | 157/05 | 5,0 |
60 | 155/06 | 156/06 | 157/06 | 4,0 |
70 | 155/07 | 156/07 | 157/07 | 3,5 |
80 | 155/08 | 156/08 | 157/08 | 3,0 |
100 | 155/10 | 156/10 | 157/10 | 2,5 |
120 | 155/12 | 156/12 | 157/12 | 2,0 |
140 | 155/14 | 156/14 | 157/14 | 1,5 |
160 | 155/16 | 156/16 | 157/16 | 1,5 |
180 | 155/18 | 156/18 | 157/18 | 1,0 |
200 | 155/20 | 156/20 | 157/20 | 1,0 |
220 | 155/22 | - | - | 1,0 |
240 | 155/24 | - | - | 1,0 |
260 | 155/26 | - | - | 1,0 |
280 | 155/28 | - | - | 1,0 |
300 | 155/30 | - | - | 1,0 |
Speciale dikten op aanvraag ✱ Het werkoppervlak verminderd bij diktekanten met messing / groef met ca. 3% en bij sponning met ca. 4%. |
Attentie
De algemene bouwkundige goedkeuring van ETICS en de technische informatie van de producten moeten in acht worden genomen.
Ondergrond
Minerale ondergronden, draagkrachtige oude pleisterlagen, diverse soorten plaatmateriaal en goed hechtende verflagen.Voorbereiding van de ondergrond
De ondergrond moet draagkrachtig, schoon, droog en vrij zijn van stoffen die de hechting verminderen.
Ontkistingsmiddelen grondig verwijderen.
Slecht hechtende en bladderende verflagen en sierpleisters verwijderen. Losse delen verwijderen.
Holtes open hakken en repareren.
Een zuigende, zanderige en poederende ondergrond tot op de vaste ondergrond schoonmaken en voorstrijken met een voorstrijkmiddel afgestemd op de te gebruiken lijm.
Ondergronden voorbehandelen volgens de verwerkingsvoorschriften van de lijm. Voor uitsluitend verlijmde isolatieplaten moet een afscheursterkte van ten minste 0,08 N/mm2 worden aangehouden.
Verbruik
1 m2/m2Verwerkingsomstandigheden
Tijdens verwerken en drogen mag de temperatuur omgevings- en ondergrondtemperatuur niet lager dan 5 °C en niet hoger dan 30 °C zijn.Vermijd contact met aromatische oplosmiddelen.
Verlijmen van de isolatieplaat
Punt/worst-methodeDe lijm volgens de zogeheten ‘punt/worst’- methode (de rand ongeveer 5 cm breed en 3 handpalmgrote dotten lijm in het midden) op het aanhechtingsvlak van de plaat aanbrengen.
- de lijm dusdanig aanbrengen dat ≥ 40% van het oppervlak wordt bedekt.
- bij systemen met een harde laag ≥ 60% van het oppervlak.
Verlijmen over het gehele oppervlak
Op vlakke ondergronden kan de lijm met een vertande spaan over het gehele oppervlak worden aangebracht. De isolatieplaten moeten onmiddellijk op de ondergrond worden aangebracht en goed worden aangedrukt.
Verlijmen met lijmschuim
Bij gebruik van lijmschuim "Capatect EcoFix" de isolatieplaten met een strook rondom en met een ingesloten strook in M- of W-vorm voorzien van lijmschuim.
- pleistersystemen - lijm oppervlak: ≥ 40%.
Machinaal verlijmen (deelvlakmethode)
Spuit de systeemgebonden lijm machinaal op de ondergrond in de vorm van verticale rillen.
De lijmrillen moeten ongeveer 5 cm breed en in het midden van de ril minstens 10 mm dik zijn.
De hartafstand mag niet meer dan 10 cm bedragen. De isolatieplaten moeten onmiddellijk in de natte lijm worden aangebracht en goed worden aangedrukt. Om huidvorming te voorkomen mag slechts zoveel lijm worden aangebracht als direct met isolatieplaten kan worden bedekt.
- pleistersystemen - lijmoppervlak ≥ 60%.
- bij systemen met een harde laag - lijmoppervlak ≥ 60%.
Machinaal verlijmen over het gehele oppervlak
Spuit de systeemgebonden lijm machinaal op de ondergrond tot een maximale dikte van 10 mm. Direct daarna de lijm met een vertande spaan doorkammen. De breedte en diepte van de vertanding hangt af van de toestand van de ondergrond.
De isolatieplaten moeten onmiddellijk in de natte lijm worden aangebracht en goed worden aangedrukt. Om huidvorming te voorkomen mag slechts zoveel lijm worden aangebracht als direct met isolatieplaten kan worden bedekt.
Verlijmen van twee lagen isolatie:
De isolatieplaten kunnen in één laag tot 400 mm en in twee lagen tot 400 mm isolatiedikte worden aangebracht.gelegd.
Bij een tweelaagssysteem moeten de platen een isolatiedikte van ten minste 60 mm hebben en uit hetzelfde EPS-isolatiemateriaal bestaan. De plaatvoegen van de twee lagen mogen niet boven elkaar liggen, er moet een verschil aanwezig zijn. Gebruik een bij het systeem behorende lijm.
- pleistersystemen - lijmoppervlak ≥ 40%.
Aanbrengen isolatieplaat
De isolatieplaten in steensverband (minimaal 10 cm verschil) horizontaal en loodrecht aanbrengen en goed aandrukken. Op hoeken van gevels de isolatieplaat vertand aanbrengen.Zorg ervoor dat de platen zijn uitgelijnd en loodrecht staan..
Indien er ruimte tussen de platen ontstaat, ≤ 5 mm, deze opvullen met isolatiestroken of Capatect- Füllsschaum B1. Niveauverschillen tussen de platen onderling moeten voorkomen worden.
Bij een overgang naar een andere ondergrond of bij voegen moet de isolatieplaat minimaal 10 cm overlappend worden aangebracht. Bouwdilataties moeten in het isolatiesysteem worden overgenomen.
Beschadigde isolatieplaten mogen niet worden verwerkt.Bij speciale eisen betreffende brand de accountmanager van DAW Nederland inschakelen.
Aangebrachte isolatieplaten tegen vocht beschermen en zo snel mogelijk afwerken.
Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)
Uitsluitend bedoeld voor professioneel gebruik.Voor actuele informatie raadpleeg het meest recente VeiligheidsInformatieBlad.
Afval
Inhoud - verpakking afvoeren volgens lokale regelgeving.
Toelating
Z-33.41-130
Z-33.43-132
Z-33.46-1091
Z-33.46-1732
Z-33.47-859
Z-33.49-1071
ETA-07/0184
ETA-12/0383
Servicecentrum
DAW NEDERLAND B.V.Tel.: (+31) (0)33 247 50 00
Fax: (+31) (0)33 247 50 12
e-mail: info@dawnederland.nl
Kijk ook op www.dawnederland.nl