Capatect Feinspachtel 195
Mineraalgebonden poedermortel. Fijne pleister voor gladde oppervlakken bij neggenkanten van ramen, deuren en basement. Voor buiten.Toepassing
Mineraalgebonden, fijne pleister voor gladde oppervlakken bij neggenkanten van ramen, deuren en basement.Eigenschappen
- eenvoudig te verwerken
- hecht goed
- goed waterdampdoorlatend
- bestand tegen weersinvloeden
- waterafstotend
- bindmiddel: witte cement met geringe hoeveelheid organische toeslagstoffen
Verpakking
25 kg zak.Kleur
NaturelwitOpslag
Koel, droog en vorstvrij.In originele verpakking 12 maanden houdbaar.
Technische eigenschappen
Pleistermortel (GP) volgens DIN EN 998-1Warmtegeleiding
λ10 dry, mat ≤ 0,45 W/(mK) voor P = 50 % volgens DIN EN 1745λ10 dry, mat ≤ 0,49 W/(mK) voor P = 90 % volgens DIN EN 1745
Diffusieweerstandsfactor µ (H2O)
µ ≤ 25 volgens DIN EN 1015-19Drukvastheid
Categorie CS IV volgens DIN EN 998-1≥ 6 N/mm2 volgens DIN EN 1015-11
Schudgewicht (droog)
ρ: ca. 1,5 g/cm3Hechttreksterkte
> 0,08 N/mm2 volgens DIN EN 1015-12Breukbeeld A, B of C
Brandreactie
Klasse A2-s1, d0 conform DIN EN 13501-1 (onbrandbaar)Materiaalbasis
Mineraal bindmiddel volgens DIN EN 197-1 en DIN EN 459-1Kunstharsdispersie
Capillaire wateropname
Categorie WC2 volgens DIN EN 998-1C ≤ 0,20 kg/(m2·min0,5) volgens DIN EN 1015-18
Product-nr.
195Attentie
De aangegeven waardes zijn een gemiddelde en kunnen per charge, door gebruik van natuurlijke
grondstoffen, iets afwijken.
De algemene bouw- en verwerkingsvoorschriften voor toepassing bij gevelisolatie en VHF in acht
nemen.
Voorbereiding van de ondergrond
Vensterbanken en andere bouwdelen zoals glas, keramiek, metselwerk, natursteen, geschilderde en geëloxeerde ondergronden afdekken.
De ondergrond moeten draagkrachtig, glad, vast, scheurvrij, schoon, droog en vrij van stoffen zijn die de hechting verminderen. Indien noodzakelijk de ondergrond met een geschikt materiaal voorstrijken.
De ondergrond moet gelijkmatig zijn opgedroogd om bij (sier)pleister in kleur kleurverschil te voorkomern.
Materiaalbereiding
Mengverhouding: 25 kg materiaal (1 zak) in ca. 6 l water.
Aan het materiaal koud en zuiver water toevoegen en met een krachtige en langzaamdraaiend
roerwerk tot een homogene massa mengen.
Na ca. 3-5 minuten nogmaals doorroeren. Indien noodzakelijk een weing water toevoegen.
Afhankelijk van de weersomstandigheden niet meer materiaal aanmaken dan welke binnen 1,5 uur verwerkt kan worden.
Ingedikt materiaal niet weer opnieuw met water mengen.
Verwerkingsmethode
Indien nodig eerst een egalisatielaag aanbrengen om de vereiste vlakheid te bereiken.
Breng de mortel met de spaan of machinaal aan in een gelijkmatige laagdikte van ongeveer 2-3 mm. Tijdens het uitharden het oppervlak gladstrijken of vilten met een sponsbord.
Het vilten met een sponsbord kan onregelmatige ophoping van bindmiddelen en/of fijne deeltjes uit de pleister op het oppervlak geven, wat een verminderde hechting kan hebben op latere coatings. Om voldoende hechting te garanderen wordt een voorstrijklaag, afgestemd op de eindlaag, geadviseerd.
Om een gelijkmatig oppervlak te verkrijgen, moet verwerking op grote oppervlakken altijd door dezelfde vakman worden uitgevoerd.
Werk aaneengesloten oppervlakken zonder onderbreking af om aanzetten te vermijden. Verdeel grote gevels in secties en breng de pleistermortel nat-in-nat aan.
Door het gebruik van natuurlijke vulstoffen zijn geringe kleurafwijkingen mogelijk. Gebruik daarom alleen materiaal van dezelfde charge op aangrenzende oppervlakken of meng materiaal van verschillende charges vooraf.
Laagdikte:
- 2,0 - 3,0 mm
Verbruik
- Ca. 1,5 kg/mm/m2.
Verwerkingsomstandigheden
Tijdens verwerken en drogen mag de temperatuur niet lager dan 5 °C en hoger dan 30 °C zijn.Niet verwerken in de directe zon, bij sterke wind, mist, hoge luchtvochtigheid en bij kans op regen of nachtvorst. Neem zonodig de noodzakelijke beschermende maatregelen.
Droogtijd
De grond- en/of tussenlaag moet voldoende droog zijn voordat verder gewerkt mag worden.
De droogtijd is afhankelijk van temperatuur, luchtvochtigheid, wind en zon op het oppervlak.
Voordat verder gwerkt wordt moet de pleisterlaag voldoende droog en hard zijn.
De droogtijd is afhankelijk van temperatuur, luchtvochtigheid, wind en zon.
- gemiddeld 1 dag per mm laagdikte, minimaal 2 dagen drogen aanhouden.
Reinigen gereedschap
Direct na gebruik met water reinigen.Verflaag
Vanwege de speciale eigenschappen van minerale pleisters in kleur is een kleurafwijking en/of bont opdrogen van de pleisterlaag niet te voorkomen. Dit is geen materiaalfout en er kan niet gereclameerd worden. Om kleurverschil te voorkomen kan de pleisterlaag geschilderd worden.Door de nieuwe pleisterlaag voor te strijken met CapaGrund Universal wordt het risico op kalkuitbloeiïngen verminderd.
Bij een reflectiewaarde < 20 % moet de pleisterlaag na droging met een solar-reflecterende buitenmuurverf (TRS-waarde ≥ 25 %) in twee lagen geschilderd worden.
Er moeten speciale maatregelen worden genomen bij massieve muren met een HBW < 30, bijv. door het aanbrengen van een extra wapeningslaag.
Voorbeeld machineuitrusting
Voor het aanbrengen van de Capatect Feinspachtel 195 met een spuitinstallatie informatie aanvragen bij de accountmanager van DAW Nederland te Nijkerk.
Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)
Uitsluitend bedoeld voor professioneel gebruik.Bevat: portland-cement.
Voor actuele informatie raadpleeg het meest recente VeiligheidsInformatieBlad.
Afval
Inhoud / verpakking afvoeren volgens lokale regelgeving.Toelating
Z-33.41-130Z-33.41-1706
Z-33.41-1739
Z-33.43-132
Z-33.43-1707
Z-33.44-133
Z-33.47-859
Z-33.49-1071
ETA-10/0436
ETA-12/0383
ETA 13/0890
Overige opmerkingen
Alle in de praktijk voorkomende ondergronden en de behandeling daarvan kunnen niet in dit technisch informatieblad worden opgenomen. Moeten ondergronden behandeld worden die niet in deze TI worden vermeld, vraag dan een objectgericht advies aan. Wij adviseren u graag.
Servicecentrum
DAW NEDERLAND B.V.Tel.: (+31) (0)33 247 50 00
Fax: (+31) (0)33 247 50 12
e-mail: info@dawnederland.nl
Kijk ook op www.dawnederland.nl