Sylitol® NQG®
High-Tech-buitenmuurverf door een speciale combinatie van kaliwaterglas met Nano-kwartsstructuur voor schone gevels.Toepassing
Sylitol® NQG® is een dispersie-silicaatverf conform DIN 18 363, par. 2.4.1 met een uitstekende hechting op minerale oppervlakken, matte dispersie- en siliconenharsverflagen en sierpleister en Capatect Gevelisolatiesystemen. Door het toepassen van hoogwaardig kaliwaterglas wordt de kans op zoutuitbloeïingen beduidend verminderd. Sylitol® NQG® laat zich uitstekend verwerken.
Eigenschappen
- voorkomt snelle vervuiling van het oppervlak
- snelle droging ondergrond na regen en condensvocht
- zeer goed weer- en lichtbestendig
- snel regenvast
- niet filmvormend, CO2-doorlatend
- lange levensduur en poedert niet
Materiaalbasis
Combinatie van hoogwaardig alkaliwaterglas en een hybride bindmiddel (organo-silicaat/acrylaat).Verpakking
10 literKleur
Wit, lichte en donkere kleuren. Op kleur te maken met het ColorExpress-systeem.
Sylitol® NQG® Wit is tevens basis 1 voor het ColorExpress-systeem.
Heldere en intensieve kleuren zoals geel, oranje, rood etc. hebben een matige dekkracht. Het
aanbrengen van een grondlaag in ongeveer de eindkleur vanuit basis wit is aan te bevelen. Een
tweede afwerklaag kan noodzakelijk zijn.
Kleurstabiliteit conform BFS nr. 26
Klasse: A
Groep: 1
Glansgraad
Mat, G3Opslag
Koel maar vorstvrij.
Uitsluitend in originele kunststof emmer bewaren. Houdbaarheid max. 12 maanden.
Technische eigenschappen
volgens DIN EN 1062: Bij materiaal op kleur kunnen de technische eigenschappen afwijken.
Maximale korrelgrootte
< 100 µm, S1Soortelijke massa
ca. 1,44 g/cm³Drogelaagdikte
100 - 200 µm, E3Diffusie-equivalente luchtlaag Sd
< 0,01 m (hoog) klasse V1Wateropname
(w-Waarde): 0,09 [kg/(m2 · h0,5)] (laag) W3
Aanvullende producten
Sylitol® RapidGrund 111
Toepassing conform technisch informatieblad nr. 606
binnen 1 | binnen 2 | binnen 3 | buiten 1 | buiten 2 |
– | – | – | + | + |
(–) niet geschikt / (○) beperkt geschikt / (+) geschikt |
Geschikte ondergronden
Vrijwel alle voorkomende minerale ondergronden buiten.Voor de voorbehandeling van de ondergrond raadpleeg het technisch informatieblad nr. 650 "Ondergronden en voorbehandelingen".
Voorbereiding van de ondergrond
De ondergrond moet schoon, droog, draagkrachtig en vrij zijn van stoffen die de hechting verminderen.Om een egale kleur zeker te stellen moet de ondergrond overal gelijkmatig zuigen. Verweerde spuitpleister en kratzputz voorstrijken met Sylitol® RapidGrund 111. Een tussenlaag aanbrengen met de verfroller met Minera Universal. Op oppervlakken met reparaties, kleine scheurtjes etc. kunnen twee lagen Minera Universal noodzakelijk zijn.
Op gladde oppervlakken de Minera Universal aanbrengen met de kwast, op ruwe oppervlakken met de roller. Om aanzetten op grote oppervlakken te voorkomen moet voldoende personeel zonder onderbreking nat-in-nat doorwerken.
Om kleurverschillen te voorkomen moet bij handmatig op kleur te brengen materiaal, de totaal benodigde hoeveeheid in één keer gemengd worden.
Nieuwe- en oude, intacte gevelisolatiesystemen met dispersie-, siliconenhars-, kalk- (PIc) en kalk-cementsierpleisters (PII) (drukvastheid minimaal 1 N/mm2 conform DIN EN 998-1)
Oude pleisterlagen nat reinigen, druk maximaal 60 bar en temperatuur max. 60 °C. Na voldoende drogen schilderen volgens onderstaande gegevens.
Pleisterwerk mortelgroep PIc, PII en PIII (drukvastheid minimaal 1 N/mm2 conform DIN EN 998-1)
Nieuwe pleisterlagen zullen, afhankelijk van het jaargetijde en de temperatuur, moeten minimaal 7 dagen bij ca. 20 °C en 65% RLV uitharden en drogen. Bij ongunstige omstandigheden een langere wachttijd aanhouden.
Bij oud pleisterwerk het gehele oppervlak reinigen door afborstelen, waterstralen (PIc) of hogedruk reinigen met water en zand (PII en PIII), volgens plaatselijk voorschrift.
Dispersie-, siliconenhars-, minerale- en silicaatsierpleisters (volgens DIN EN 15824)
Vervuild en met algenaangroei verontreinigd pleisterwerk met geschikte methoden reinigen. Mos- en algenaangroei verwijderen en behandelen met een toegelaten mos- en agendodend middel. Bij nat reinigen de ondergrond goed laten drogen.
Mineraal- of silicaatgebonden pleisterwerk op gevelisolatie
Vervuild en met algen verontreinigd pleisterwerk reinigen door lagedruk waterstalen. Zonodig een reinigingsmiddel toevoegen. Pas geen mechanische reinigingsmethode toe. Mos- en algenaangroei verwijderen en behandelen met een toegelaten mos- en algendodend middel.
Zanderig pleisterwerk
Droog afborstelen en het gehele oppervlak reinigen door hogedruk waterstralen volgens plaatselijk voorschrift.
Pleisterwerk met poederende toplaag
Poederende toplagen, die de hechting nadelig beïnvloeden, verwijderen door fluateren met Histolith® Fluat en nawassen met water.
Pleisterwerk met sinterhuid
Sinterhuid, te herkennen aan het zwak glanzende uiterlijk, verwijderen door fluateren met Histolith® Fluat en nawassen met water.
Reparaties
Let op dat bij het repareren van open scheuren en beschadigd pleisterwerk de sterkte van de reparatiemortel overeenkomt met de sterkte en de structuur van het bestaande pleisterwerk.
Voor reparatiewerkzaamheden zijn vooral kant-en-klaar-mortels op basis van Tras-kalk/Tras-cement geschikt. De reparatieplekken moeten voor het aanbrengen van de verflagen goed uitgehard en droog zijn en grondig gefluateerd (tot ruim buiten de reparatieplekken) en nagewassen worden. Fluateer bij grote reparaties zowel het oude als het nieuwe pleisterwerk.
Oude minerale- en silikaatverflagen
Goed hechtende verflagen droog of nat reinigen. Niet goed hechtende, verweerde minerale verflagen verwijderen door schuren, schrappen of afbijten. Het totale oppervlak goed naspoelen met water.
Een voorstrijklaag aanbrengen met Sylitol® RapidGrund 111.
Oude, matte dispersie- en siliconenharsverflagen, goed hechtend
Vuil en lichte verkrijting door hogedruk waterstralen of andere geschikte methoden grondig verwijderen, volgens plaatselijk voorschrift.
Niet goed hechtende dispersie- en siliconenharsverflagen
Verflagen volledig verwijderen door afbijten en hogedruk waterstralen, volgens plaatselijk voorschrift. Afgebeten, niet-zuigende oppervlakken voorstrijken met Minera Universal.
Afgebeten, sterk zuigende oppervlakken voorstrijken met Sylitol® RapidGrund 111, gevolgd door een tussenlaag met Minera Universal.
Kalkzandsteen
Alleen vorstbestendige gevelstenen zonder inwendige verontreinigingen, zoals zand- en leemophopingen, zijn geschikt om met verf te behandelen. Het voegwerk moet zonder scheuren zijn uitgevoerd en mag geen middelen bevatten die de hechting nadelig kunnen beïnvloeden. Zoutuitbloeiingen droog afborstelen.
Bij poederende oppervlakken de ondergrond fluateren met Histolith Fluat en nawassen. Aansluitingen van dak, vensters en maaiveld moeten zijn uitgevoerd volgens de richtlijnen van de kalkzandsteenindustrie.
Natuursteen
Natuursteen moet vast, droog en vrij zijn van uitbloeiingen. Aan het oppervlak verweerde natuursteen voor het schilderen meerdere keren behandelen met Dupa Fix Grund. Vervuilde natuursteen door water-stralen reinigen. Reparaties met speciaal natuursteenreparatiemateriaal uitvoeren.
De reparatie moet goed zijn uitgehard en moet worden gefluateerd. Altijd nawassen met schoon water.
Optrekkend vocht
Door optrekkend vocht worden verflagen vroegtijdig aangetast. Een duurzaam resultaat wordt alleen bereikt door het aanbrengen van een goede waterkering. Een goede en langdurig werkende oplossing wordt ook bereikt door het aanbrengen van saneerpleister, bijv. Histolith® Trass-Sanierputz-Programma. Ook kan bij oudere gebouwen een grindbed in het maaiveld rondom het gebouw worden aangebracht.
Verwerkingsmethode
Sylitol® NQG® aanbrengen met kwast, roller of Airless-spuitapparatuur.
Airlesss-spuiten:
Spuithoek: 50°
Nozzle: 0,023–0,027"
Spuitdruk: 150–180 bar
Bij verwerking met de airless de verfgoed doorroeren en zeven.
Opbouw van het systeem
Matig en gelijkmatig zuigende ondergronden:Een grondlaag Sylitol® NQG® aanbrengen, zonodig verdund met max. 10 % Sylitol® RapidGrund 111.
Een afwerklaag Sylitol® NQG® aanbrengen, zonodig verdund met max. 5 % Sylitol® RapidGrund 111.
Sterk en ongelijkmatig zuigend pleisterwerk, aan het oppervlak zandend pleisterwerk en oude, goed hechtende silicaatverflagen:
Na de noodzakelijke voorbehandeling een voorstrijklaag aanbrengen met een menging van 1 tot 2 volume delen Sylitol® RapidGrund 111 en 1 volume deel water. Het voorstrijkmiddel vol met een borstel in de ondergrond wrijven. Bij sterk zuigend pleisterwerk 2x nat-in-nat voorstrijken.
Een tussen- en afwerklaag Sylitol® NQG® aanbrengen, zonodig verdund met max. 5 % Sylitol® RapidGrund 111.
Verbruik
Ca. 150-180 ml/m2 per laag op een gladde ondergrond.Op een ruwe ondergrond naar verhouding meer. Nauwkeurig verbruik vaststellen door een proef op het object.
Verwerkingsomstandigheden
Min. 8 °C en max. 30 °C voor materiaal, omgeving en ondergrond.Droogtijd
Droogtijd tussen de lagen onderking is bij een temperatuur van 20 °C en een luchtvochtigheid van 65 % minstens 12 uur.Na 24 uur bestand tegen regen. Lagere temperaturen en hogere luchtvochtigheid verlengen de droogtijd.
Reinigen gereedschap
Direct na gebruik reinigen met water. Gereedschap bij een korte werkonderbreking in de verf of onder water laten staan.Opmerkingen
Niet verwerken bij een hoge luchtvochtigheid, directe bestraling door de zon, bij regen, mist of sterke wind. Voorzichtig bij kans op nachtvorst. Steigers afdekken met zeilen. Niet geschikt zijn ondergronden met zoutuitbloeiingen, lakverflagen, kunststof en hout. Niet geschikt voor horizontale vlakken waarop water blijft staan.Op vlakken met weing afschot moet een goede waterafvoer aanwezig zijn.
Bij donkere kleuren kan door mechanische belasting (krassen) lichte strepen, zgn. "schrijfeffect" ontstaan. Dit komt voor bij alle matte muurverven en gaat door vocht, bijv. regen, weer weg.
Bij zeer dichte, koude oppervlakken of bij een trage droging van de verflaag door weersomstandigheden kunnen bij vochtbelasting (regen, mist, dauw) bepaalde hulpstoffen uit de verf aan het oppervlak een geel-transparant, licht glanzende en kleverige streepvorming geven. Deze afzetting van de hulpstoffen is in water oplosbaar en zal na enkele regenbuien vanzelf weer verdwijnen. De kwaliteit van de verflaag wordt hierdoor niet nadelig beïnvloed. Moet de verflaag met deze streepvorming geschilderd worden, dan deze geheel verwijderen met water en een spons. Een extra grondlaag met CapaGrund Universal is dan noodzakelijk. Onder normale (droog)omstandigheden zal deze streepvorming niet voorkomen. Reparaties in gevelvlakken kunnen na het schilderen zichtbaar blijven.
Koperbesmetting en/of koperen leidingen (CU-Ionen in regenwater) reageren met de inhoudstoffen van de Sylitol® NQG® tot een bruinverkleuring. Om dit te voorkomen moet het koper beschermd worden tegen oxydatie. Als alternatief kan de Histolith SolSilikat worden toegepast.
Mengen met andere materialen
Om de specifieke eigenschappen van Sylitol® producten te behouden, niet mengen met andere verfproducten.
Voorzorgsmaatregelen
Omgeving van de te behandelen oppervlakken zorgvuldig afdekken; vooral glas, keramiek, lakwerk, straatstenen, natuursteen en metalen. Spatten onmiddellijk afspoelen met veel water. Bij sterke wind, vooral bij verwerking met roller, dekkleden aan de steiger bevestigen.
Bouwkundige voorzieningen
Uitspringende bouwdelen, zoals waterslagen, daklijsten, vensterbanken etc. moeten aan de bovenzijde goed worden afgedicht en voldoende overstek hebben om vochtindringing en/of sterke vervuiling te voorkomen.
Impregneren
Voordurend opspattend water beïnvloedt de levensduur van de verflaag. Door het hydrofoberen van de verflaag Sylitol® NQG® op riskante plaatsen met DisboXAN 452 Imprägnierung (opl. houdend) wordt de houdbaarheid van de verflaag aanzienlijk verlengd. De hydrofoberende laag na minimaal 10 dagen drogen aanbrengen. Ook gereinigde stenen oppervlakken kunnen met DisboXAN 452 Imprägnierung worden beschermd tegen voortijdige algengroei, het indringen van schadelijke stoffen en hoge belasting door opspattend water.
Zoutuitbloeiingen
Bij het schilderen van oppervlakken met zoutuitbloeiingen en/of vochtopeenhoping kan geen garantie worden gegeven voor een duurzame hechting dan wel voor het wegblijven van zoutuitbloeiingen.
Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)
Uitsluitend bedoeld voor professioneel gebruik.Voor actuele informatie raadpleeg het meest recente VeiligheidsInformatieBlad.
Afval
Inhoud / verpakking afvoeren volgens lokale regelgeving.
EU-grenswaarde VOS
De grenswaarde van dit product is max. 40 g/l (2010). Dit product bevat max. 30 g/l VOS.
Inhoudstoffen
Hybride-bindmiddel (organo-silicaat/acrylaat), polysiloxanen, alkaliwaterglas, siliconenhars, silicaat, titaanwit, minerale pigmenten / vulstoffen, water, glycolether en additieven.Technisch advies
Alle in de praktijk voorkomende ondergronden en de behandeling daarvan kunnen niet in dittechnisch informatieblad worden opgenomen. Moeten ondergronden behandeld worden die niet in
deze TI worden vermeld, vraag dan een objectgericht advies aan. Wij adviseren u graag.
Servicecentrum
DAW NEDERLAND B.V.Tel.: (+31) (0)33 247 50 00
Fax: (+31) (0)33 247 50 12
e-mail: info@dawnederland.nl
Kijk ook op www.dawnederland.nl